Filo

Wie liefheeft, legt het object van zijn liefde niet op de snijtafel om het te ontleden. Nee, wie liefheeft, bezingt, bemint en bewondert.

Van filosofen – wijsheidsliefhebbers – zou je verwachten dat ze de wijsheid bezingen. Echter, dat is zelden het geval. Filosofen bezingen niet, filosofen trachten de werkelijkheid te ontleden. De Hermannen onder hen zelfs in veertien aspecten. Filosofen bewonderen ook niet, ze schrijven doorwrochte analyses. Het zijn meestal ook geen minnaars. Minnaars schrijven een gedicht of een vurige brief van twee kantjes; filosofen hebben de voorkeur voor het produceren van vuistdikke boeken. Slechts de kwantiteit van de ontvangers verbindt de geschriften van beide groepen. Bij de meeste filosofen doen we de werkelijkheid meer recht door hen sofilogen te noemen.

Zouden filosofen hun naam meer eer aan moeten doen? De geschiedenis leert dat we voorzichtig moeten zijn met een bevestigend antwoord. Filosofen die wel bezongen, brachten hun ode vaak aan een toekomstig ideaal, een marxistische heilstaat bijvoorbeeld. Het probleem daarbij was dat in zo’n heilstaat de uitspraak van de Zonnekoning vaak gold: l’état, c’est moi. Resultaat: het heil voor de leiders, het leed voor het volk.

Is het mogelijk een echt filosoof te zijn en tegelijkertijd een sofiloog; lief te hebben én te ontleden? En dat ook nog eens zonder te vervallen in het morbide voorbeeld van Jack the Ripper of het slechte voorbeeld van Marx? Dat is mogelijk, maar niet makkelijk. Een sofiloog wordt pas een filosoof door een roman te schrijven. Een stuk proza waarin de auteur zijn liefde voor de wijsheid tot uitdrukking brengt; onwetenschappelijk en onontleed. Of door een ode op of in Sophie te componeren.

Sophie: juni 2011

Plaats een reactie